Bosnië geschiedenis

Landeninformatie Bosnië

Van 1945 tot april 1992 was Bosnië en Herzegovina (BiH) een van de republieken van Joegoslavië. Van alle (voormalige) republieken was deze republiek qua etnische bevolking het meest gemengd, bestaande uit Serven (33%, religie Oosters Orthodox), Kroaten (18%, R.K.) en Moslims, later genoemd Bosniaks (40%). De moslim religie is het gevolg van 5 eeuwen Turkse overheersing op de Balkan. In 1992 begon er vijandschap te ontstaan tussen de verschillende etnische groepen; de oorlog duurde drie en een half jaar. Aan het einde van de oorlog waren 250.000 mensen gedood en waren er 2,8 miljoen vluchtelingen, waarvan 600.000 verspreid waren over 58 landen! De industriële sector produceerde minder dan 10% van het vooroorlogse niveau, 35% van alle wegen, 40% van alle bruggen, 60% van alle huizen en meer dan 50% van alle lagere scholen waren beschadigd of helemaal verwoest. 75% van de bevolking was werkloos en zo’n 80% had een vorm van humanitaire hulp nodig.

De oorlog eindigde in november van 1995 toen het Dayton Vredesakkoord werd getekend. Het land werd ongeveer gelijk verdeeld tussen de Servische Republiek (RS) en de Kroatisch-Moslimse Federatie van Bosnië en Herzegovina (FBiH). Ruim 20 jaar na de oorlog is de politieke situatie redelijk stabiel en wordt langzamerhand beter. Sinds 1995 zijn veel mensen naar hun oorspronkelijke huizen teruggekeerd wat betekent dat de etnische groepen gedeeltelijk weer geïntegreerd zijn, maar ondanks veel grootschalige pogingen tot integratie is de toestand nog steeds ver verwijderd van de vooroorlogse situatie.

Landbouw in Bosnië

In het voormalige Joegoslavië kon iemand maximaal 10 hectares in privé eigendom hebben (incl. bos en grasland). De Staats coöperaties kwamen het meest voor in de grotere vlaktes zoals in het noordelijke deel van de huidige Servische Republiek.

Momenteel is praktisch al het bouwland geprivatiseerd. De kleine boerderijen waren kleine gezinsbedrijven, waar de man en soms ook de vrouw een neveninkomsten uit kon halen, naast een primaire baan buiten de boerderij, zoals in de industrie. Dit type boerderij was typisch voor Bosnië en Herzegovina met zijn woeste landschap en vele bergdorpjes. Hoewel deze kleine boerderijtjes genoeg produceerden voor dagelijks gezinsgebruik waren de methoden vaak ouderwets en de plattelands infrastructuur en agrarische sector waren slecht ontwikkeld.

Na de oorlog was de situatie zo dat slechts weinig banen gecreëerd waren in de industriële sector en ook in de jaren daarna is hierin weinig verbetering gekomen. Veel (staats) fabrieken staan leeg of in geval van privatisering hebben ze op zijn minst een sterk gereduceerd aantal werknemers om efficiënter te kunnen werken. Dat betekent, dat totdat deze sector weer genoeg ontwikkeld is, de landbouw nog de grootste bron van inkomsten zal blijven in de dorpen.

Van 1995 tot 2004 waren bijna alle reconstructie activiteiten gericht op het geven van noodhulp in bijna alle sectoren. Door een groot aantal internationale organisaties zijn vele tienduizenden verwoeste huizen weer herbouwd zodat mensen weer terug konden keren naar hun oude woonplaats. Een van de manieren van hulp was verstrekking van materialen zoals zaden, kunstmest en dieren in de vorm van donaties aan teruggekeerde mensen zodat zij konden overleven en een minimum hoeveelheid voedsel konden hebben en zo mogelijk daarnaast wat geld.

In het vooroorlogse Bosnië waren de kleine boeren nooit samengegaan in echte door henzelf beheerde coöperaties, er waren alleen maar door de Staat geleide coöperaties. Het meeste voedsel kwam van deze staatsbedrijven. Op dit moment speelt de vraag hoe de opbrengst van de huidige kleine bedrijfjes te verhogen. In het eerste tiental jaren na de oorlog was er bijna niemand, inclusief plaatselijke overheden en (internationale) organisaties, die werkelijk probeerde om in de nieuw ontstane maatschappij een marktgerichte lijn van de boeren tot de consumenten te maken.
Ook waren er weinig initiatieven die boeren hielpen om zich met elkaar te verenigen zodat zij voor zichzelf op konden komen tegenover bedrijven of (plaatselijke) overheden. Als deze verenigingen konden ontstaan zouden veel boeren en plattelandsgemeenschappen er veel voordeel van kunnen hebben.

Gemeente Sanski Most

Agrinas was van 1999 tot 2012 hoofdzakelijk actief in het Una Sana Kanton, gelegen in de Kroatisch-Moslimse Federatie in Noordwest Bosnië.  Het kantoor was gesitueerd in het stadje Sanski Most. Deze regio, gelegen nabij de frontlinie van de oorlog, heeft ontzaglijk te lijden gehad onder de vijandelijkheden. Vele dorpen waren weggevaagd en het grootste deel van de bevolking raakte ontheemd. De bevolking van de municipaliteit Sanski Most (25 dorpen) bestaat tegenwoordig hoofdzakelijk uit Moslims.

Agrinas in Bosnië

Aan het eind van 1999 begon Agrinas met activiteiten in Sanski Most, in het begin samenwerkend met Dorcas Aid International, een Nederlandse organisatie die zich in die tijd voornamelijk bezig hield met de herbouw van huizen. In tegenstelling tot de meeste van de in die tijd aan de gang zijnde nood hulp programma’s, had Agrinas vanaf het begin als doel om te helpen structurele problemen in de agrarische sector op te lossen. Agrinas werd geregistreerd in Bosnië en Herzegovina als een Nederlandse Humanitaire Organisatie onder de naam Agrinas-Bosnia.

Om tot een succesvolle totstandkoming van onafhankelijke en gezonde lokale gemeenschappen te komen, had Agrinas Bosnia al vanaf het begin als doel om langdurig aanwezig te zijn om zo tot dit doel te komen. Ook werden vanaf het begin plannen gemaakt om van Agrinas Bosnia een lokaal beheerde landbouwontwikkelingsorganisatie te maken. Dit werd bereikt in 2007 toen een Bosniër directeur van het kantoor werd. Andere (voormalige) medewerkers zijn nu directeur resp. agronoom van een lokaal opgestarte boeren coöperatie genaamd AgriSan. Daarom is er altijd veel aandacht gegeven aan training van de lokale medewerkers. De reden daarvoor is om zo lokale mensen in hun eigen omgeving in te zetten voor de verdere ontwikkeling van de plattelandsgemeenschappen wat op een andere manier veel moeilijker geweest zou zijn.

In 2010 werd Agrinas-Bosnia opnieuw geregistreerd als een Bosnische organisatie en gaat sindsdien verder onder de naam Fondacija Most (Stichting Most), wat “Brug” betekent. In 2012 werd Fondacija Most opgeheven. De coöperatie AgriSan en de groentetelers associatie Povrtlar nemen nog steeds een belangrijke plek in bij de landbouwontwikkeling in Sanski Most.

Projecten

Agrinas’ eerste activiteit was het helpen van een aantal teruggekeerde vluchtelingen met het verstrekken van benodigdheden voor de verbouw van wintertarwe. Dit werd opgevolgd in 2000 met een aantal proeven met het verbouwen van o.a. soja en  tritikale (een kruising tussen rogge en tarwe) als voedergewas. Tegelijk werd er een melkinzamelingsproject opgestart dat erop gericht was dat melkveehouders hun overtollige melk aan fabrieken konden verkopen. Om de markt voor melk te vergroten werd in 2001 een project uitgevoerd waarbij een lokale melkfabriek werd geholpen met productie van kaas en zure room.

Kaasproject

In 2000 waren in samenwerking met een lokaal melkfabriekje een aantal melkkoeltanks in een paar dorpen geplaatst, waarbij de melk centraal werd ingezameld en opgehaald. Al snel werd duidelijk dat de capaciteit van de melkfabriek en de markt voor verse melk en yoghurt de beperkende factoren waren voor verdere groei van het melkinzamelingsproject. Een haalbaarheidsstudie voor de productie en markt van kaas werd daarop uitgevoerd. Dit onderzoek viel positief uit en dus kwam in januari 2001 een groep van drie Bosniërs voor 10 dagen naar Nederland om een cursus kaasmaken te voltooien. Eén van hen was de eigenaar van de zuivelfabriek. Er werd besloten in Nederland de nodige apparatuur aan te schaffen en na nog een vervolgtraining van een week door een Nederlandse deskundige ter plaatse was in juni de eerste Goudse kaas gereed voor consumptie. De kwaliteit was prima en de verkoop liep aanvankelijk erg goed. Echter later gingen de verkoopcijfers omlaag. De fabriek kon niet concurreren met dumpprijzen van kaas uit sommige EU landen, waar dierlijk vet vervangen wordt door plantaardig vet. Behalve Goudse kaas, verse melk en verschillende soorten yoghurt, kwamen er later producten bij als verse Bosnische kaas, verschillende soorten zure room en worden er regelmatig nieuwe producten ontwikkeld, zoals toetjes. In 2004 verhuisde de fabriek naar een groter pand om verder uit te kunnen breiden.

Melkinzamelingsproject

Het doel was de verbetering van het melk inzamelingssysteem waardoor meer boeren betere kwaliteit melk in grotere hoeveelheden konden verkopen. Ook konden de melkfabrieken veel betere kwaliteit melk ontvangen. Sinds het jaar 2000 werden melk inzamelingspunten opgericht voor melkveehouders in de verschillende dorpjes.

De melkkoeltanks dienden als het centrale punt waar de melk werd ingezameld. Daarvóór liepen de boeren naar een hoek van de straat waar zij hun paar liter afgaven aan het vrachtwagentje van een fabriek. Vooral tijdens warm weer was veel melk dan al zuur geworden voordat het vrachtwagentje langskwam….

Het doel van het project was om melkkoeltanks te installeren op centrale punten in de verschillende dorpjes. De melkkoeltanks kwamen in eigendom van boerenverenigingen die dan vrij waren om te beslissen aan welke fabriek zij hun melk konden verkopen. In 2007 waren er 20 dorps verenigingen met samen een 600 boeren uit 25 dorpjes en met 25 melkkoeltanks (geïnstalleerd door Agrinas Bosnia). Alle dorpen in Sanski Most hebben nu een melkkoeltank beheerd door lokale boerenassociaties. Ook werd in het begin van dit project de hierboven genoemde melkfabriek geholpen met een uitbreiding zodat dit project voortgang kon vinden.

Melkveehouderij project

Zelfs nu er de mogelijkheid is om al de melk te verkopen in de dorpen is het inkomen voor de meeste boeren nog steeds laag. De gemiddelde boer had in het begin nauwelijks 2 koeien.

Daarom maakte Agrinas het mogelijk voor arme, kleine, maar wel geïnteresseerde boeren om koeien te kopen. Eind 2007 had Agrinas 178 hoogwaardige drachtige vaarzen geïmporteerd die op kredietbasis aan boeren geleverd werden. Een andere manier om het inkomen te verhogen was door de melkproductie per koe te stimuleren. Daarom werd de verbouw van snijmaïs en luzerne vanaf 2003 in een paar dorpen gestimuleerd zodat boeren betere kwaliteit voer konden maken wat weer tot een hogere melkproductie en inkomen leidde. Sinds 2005 werden er ook grasmengsels, elektrische afrasteringen en kuilvoerwinning geïntroduceerd. Vele boeren ontvingen zaad, kunstmest en machines op krediet om deze gewassen te promoten. In de daaropvolgende jaren kregen deze gewassen over het hele gebied steeds meer bekendheid. Ook werden er veel brochures gemaakt met technische adviezen en informatie over meerdere onderwerpen.

De totale melkproductie was in het jaar 2000 ongeveer 1.000 liter per dag en bereikte in 2007 een dagproductie van rond de 12.000 liter per dag; goed voor 4,5 miljoen liter en meer dan 1.000.000 Euro totaal inkomen in 2007. Het gemiddelde melkveehoudergezin had toen 3-4 koeien en een bruto inkomen van ongeveer 1.900 euro per jaar aan melkverkopen. In dat jaar werd de melk verkocht aan drie verschillende melkfabrieken. De gemiddelde boer had toen al bijna 4 koeien.

Groentenproject

In 2002 werd een begin gemaakt met het stimuleren van de groentesector in het gebied. Een van de redenen was dat Agrinas Bosnia de potentie zag voor deze sector want er waren al veel mensen die een moestuin hadden en het klimaat en ook het land waren er geschikt voor. In 2004 deden ongeveer 30 boeren actief mee met de verbouw van groentes in het Agrinas project en die groentes werden verkocht op de lokale markt, door de coöperatie en aan lokale winkels en elk jaar kwamen er een paar boeren bij. Vanaf 2008 wed ook een kleine start gemaakt in de fruitsector.

Een groentekwekers associatie genaamd ‘Povrtlar werd opgericht en vanwege een grote interesse onder de boeren heeft dit geleid tot een langdurige aanwezigheid van een groentesector in Sanski Most. Nieuwe soorten van verschillende groentes werden geïntroduceerd, als ook nieuwe manieren van zaaien, planten, irrigatie, gewasbescherming en kassen. Ook hoorden aardappelen vanaf het begin in het project; meerdere boeren verbouwen dit gewas ook.

Boerenassociaties

Vanaf 2001 tot 2007 heeft Agrinas meegeholpen aan het tot stand brengen van 22 boeren associaties. Twintig hiervan zijn kleine op dorpsniveau werkzame algemene boerenverenigingen met als hoofddoel de inzameling en verkoop van hun melk. Sommige zijn ook actief in het organiseren van seminars en werken mee aan het maken van betere kwaliteit voer of ze hebben verschillende landbouwmachines voor gezamenlijk gebruik enz.

Twee van de associaties zijn standsorganisaties voor het hele gebied: een groentetelers associatie genaamd ‘Povrtlar en een melkveehouders associatie genaamd ‘SLUP’. Het doel van deze associaties is dat boeren beter leren samenwerken binnen een legale structuur en voor het opkomen voor hun eigen sector en bedrijfjes. De lokale overheid heeft deze associaties geaccepteerd en ze plukken de vruchten hiervan door verkregen financiële steun en het verkrijgen van veel informatie. Agrinas heeft deze associaties een aantal jaren kunnen begeleiden op weg naar een betere samenwerking en organisatie en een beter begrip wat een associatie precies inhoudt en wat deze kan doen voor zijn leden.

Boerencoöperatie AgriSan

In 2001 begon Agrinas samen te werken met een aantal boeren met als doel om een boeren coöperatie op te richten. Dit omdat zo individuele boeren samen konden werken en gezamenlijk hun benodigdheden en producten konden in- en verkopen op de nieuw ontstane naoorlogse markt die heel anders was dan het vooroorlogse systeem. In het vooroorlogse systeem regelde de Staat alles maar in het nieuwe (naoorlogse) systeem hadden de boeren ook helemaal geen zeggenschap over hun eigen situatie, afhankelijk als zij waren van handelaren en zakenmensen die natuurlijk uit waren op eigen winst. En dat betekent niet automatisch in het voordeel van de boeren!

Het begin van de coöperatie was een langdurig en moeizaam proces terwijl het duidelijk werd dat ook de leider van deze boeren alleen maar uit was op eigen voordeel. Het eerste plan om patatproductie te beginnen faalde, mede omdat de marktsituatie zeer snel veranderde en de productie kosten hoger uitvielen dan verwacht. Maar het probleem bleef en een coöperatie bleef noodzakelijk. Later kwam er nieuw management en nieuwe plannen en langzamerhand ging het vooruit en kreeg coöperatie ‘AgriSan’ een goede naam en doen en meer boeren daar zaken.

In het begin begon ‘AgriSan’ met het verkopen van consumptie aardappelen aan winkels en tritikale zaden aan boeren (via een voormalig Agrinas project). In 2005 werd er begonnen met nieuwe activiteiten die resulteerden in het volgende:

  • Een agrarische winkel werd geopend die goedkoper kon leveren dan de andere winkels en die ook moeilijker te vinden artikelen verkocht zoals zaden, kunstmest, gewasbeschermingsmaterialen en vele andere artikelen.
  • Het was ook mogelijk om sommige van die producten op krediet te leveren aan boeren waardoor zij gemakkelijker gewassen konden verbouwen.
  • De verkoop van door boeren verbouwde producten aan winkels en fabrieken.
  • Er werd een aantal landbouwmachines aangeschaft die boeren konden huren.
  • De coöperatie kreeg zijn eigen bestuur, management en medewerkers en ongeveer 50 boeren zijn nu lid (2016) en er zijn plannen voor doorgaande regionale ontwikkeling.

Sommige producten die de coöperatie verkoopt zijn: aardappelen, uien, popcorn, wortelen, rode bieten, paprika’s, augurken, eieren en andere.

In 2009 begon de bouw van een aantal (tunnel)kassen net buiten Sanski Most op land dat de coöperatie had gekocht. In 2014 bedroeg de oppervlakte onder glas / plastic zo’n 3.000 m². Er worden tomaten, paprika’s, komkommers, meloenen en watermeloenen geteeld.

Schapenproject

Er waren boeren die te ver verwijderd woonden van goede wegen waar weinig boeren woonden en melkfabrieken ook niet bereid waren naar toe te rijden om melk op te halen. Deze boeren werden in de gelegenheid gesteld om een krediet te nemen zodat ze een kleine kudde schapen konden kopen. In totaal werden ongeveer 35 schapenboeren geholpen. Het verhaal van een boer uit het gehucht Dzevar, die een krediet kreeg om schapen te kopen:

“Ik kreeg een krediet van Agrinas ter waarde van 3.000 KM zodat ik schapen kon kopen. Ik ben een teruggekeerde vluchteling en zo was ik geholpen en ik kocht 11 schapen en een ram. Ik heb een lening van 3 jaar, de eerste aflossing heb ik nu gedaan en nu moet ik nog twee. Door natuurlijke uitbreiding wil ik een grotere kudde als het kan. Op dit moment heb ik 20 schapen en ze doen het goed. Omdat ik goede omstandigheden en ook wilskracht heb wil ik een grotere kudde. Ik wil uitbreiden naar 50 stuks. Ik dank Agrinas wat ze voor me hebben gedaan in de afgelopen periode.” (getekend: Predojevi Simo, 2004)

In 2006 had hij de hele lening betaald en had hij al een kudde van meer dan 50 schapen.